Regelmatig vertel ik vol trots dat we bij Op Weg Jeugdhulp in kleine stapjes denken en daarom ook aan kleine doelen werken. Hierdoor is het duidelijk voor het kind wat we oefenen en oefen je maar 1 ding tegelijk. ‘Geef de bal’ is namelijk best een moeilijke instructie als je niet weet wat ‘geven’ is en niet weet wat een ‘bal’ is. Een klein doel is dan het leren van het begrip ‘geef’. Toch is er meer nodig dan het leren van nieuwe begrippen of woorden. Het is van belang dat een kind namelijk niet in 1 situatie een nieuw begrip leert, maar dit kan generaliseren naar andere situaties. Het zou erg vervelend zijn wanneer een kind reageert op de instructie ‘geef de bal’, maar niet op de instructie ‘geef je beker’ of dat een kind alleen iets kan vragen aan een bepaalde trainer, maar dit bij andere trainers of dit thuis nog niet laat zien.
Van Dale omschrijft generaliseren als “Als algemene regel laten gelden op grond van één bijzonder geval”, waarmee bedoeld wordt dat het geleerde (één bijzonder geval) ook in andere situaties toegepast kan worden (als algemene regel). Zo leert een kind niet alleen ‘geef de bal’ wanneer de trainer dit vraagt, maar ook ‘geef je beker’ als zijn moeder dit vraagt. Het begrip ‘geef’ is dan gegeneraliseerd.
Door te oefenen met verschillend materiaal en op verschillende plaatsen en/of momenten, willen we het kind leren generaliseren.
Mijn zoontje spreekt nog niet, maar ik kan niet wachten tot hij mij ‘mama’ gaat noemen. Vorige week zijn we naar de Apenheul geweest, waar ik door een klein jongetje ‘mama’ werd genoemd. Zijn vader legde hem uit dat ik de mama van een ander kindje was. Later zag ik zijn moeder voorbijlopen, met eenzelfde soort knot in haar haren als ik had. Dit jongetje noemt blijkbaar iedere dame met zo’n soort knot ‘mama’. Dit noem je overgeneralisatie.
Een ander voorbeeld van overgeneralisatie zie je vaak wanneer kinderen de verleden tijd gaan begrijpen. Ze hebben het dan niet alleen over ‘werkte’ of ‘speelde’, maar ook over ‘vliegde’ en ‘loopte’. Ze begrijpen de regel van zwakke werkwoorden, maar kennen de sterke werkwoorden nog niet. Daarom passen ze de regel van zwakke werkwoorden toe.
Overgeneralisatie hoort bij het leerproces van een kind. De ‘regel’ wordt begrepen, maar nu in alle situaties toegepast. De volgende stap is dan het toepassen van de regel in de juiste situatie.
Aan ons is de taak om deze regels duidelijk te maken aan de kinderen. Wat we juist doen door aan de ene kant in verschillende situaties, met verschillende mensen en met verschillend materiaal te oefenen, maar aan de andere kant door structureel het goede voorbeeld te geven (modelleren) over hoe het wel moet. Wanneer een kind overgeneraliseert (bijvoorbeeld ‘mama!’ tegen een andere moeder zegt), zullen we feedback geven volgens de VAT-methodiek door te zeggen ‘ja, dat is … zijn mama!’ of vertellen wat de juiste benaming van deze mevrouw is.
Welke (over)generalisaties zien jullie thuis? Laat het ons gerust weten.
Logopedie speelt een cruciale rol bij het helpen van kinderen om nieuwe begrippen te leren en te generaliseren. Logopedisten werken met kinderen om hen te leren hoe ze woorden en begrippen in verschillende contexten kunnen toepassen. Door middel van gestructureerde oefeningen en consistentie kunnen logopedisten kinderen helpen om zowel generalisatie als overgeneralisatie beter te begrijpen en te beheersen.
Welke (over)generalisaties zien jullie thuis? Laat het ons gerust weten.
Klik hier voor onze logopedie pagina!
Annelieke is in 2017 afgestudeerd aan de Hogeschool Rotterdam als allround logopediste. Zij is toen der tijd meteen aan de slag gegaan bij Op Weg Jeugdhulp in Dordrecht. Inmiddels is Annelieke elders begonnen aan een nieuwe uitdaging .