Menu
Op de Proloquo2Go staan kernwoorden, dit zijn woorden die in het dagelijks leven veel worden gebruikt. In onze taal spreken we voor 80% in kernwoorden en voor 20% in randwoorden (zoals zelfstandige naamwoorden). Het is daarom belangrijk dat kinderen de kernwoorden goed kunnen gebruiken in verschillende situaties.
Dit doen we door elke 2 weken een nieuw kernwoord centraal te zetten, waar die 2 weken veel aandacht voor is. Dit kernwoord wordt dan ook veel gemodelleerd in verschillende situaties. Op deze manier leren kinderen de kernwoorden in verschillende situaties in te zetten en kunnen ze zichzelf hierdoor nog beter duidelijk maken.
Met de Proloquo2Go kan een kind communiceren over dinosaurussen!
Met de Proloquo2Go kan een kind vertellen welke planeten hij kent!
Met de Proloquo2Go kan een kind eindelijk opmerken dat je een nieuwe bril hebt!
Met de Proloquo2Go kan een kind eindelijk vertellen dat zijn haar is geknipt!
Met de Proloquo2Go kan een kind eindelijk vertellen dat er een nieuwe kitten is geboren!
Met de Proloquo2Go kan een kind eindelijk vertellen dat het rode krijtje niet op de goede plek ligt!
Met de Proloquo2Go kan een kind eindelijk aangeven wat we vandaag gaan doen!
Met de Proloquo2Go kan een kind eindelijk aangeven wat hij/zij wil doen!
PECS (Picture Exchange Communication System) is een communicatiesysteem dat gebruikt kan worden bij kinderen die niet of nauwelijks verbaal communiceren. Denk hierbij aan kinderen met een ontwikkelingsstoornis zoals autisme.
Met PECS kan een kind eindelijk aangeven wat hij/zij wil eten!
Met PECS kan een kind eindelijk aangeven dat hij/zij van de glijbaan af durft te gaan!
Met PECS kan een kind eindelijk aangeven dat hij/zij naar de wc moet!
Met PECS kan een kind eindelijk aangeven dat hij/zij iets niet wil doen/hebben!
Met PECS kan een kind eindelijk aangeven wie hij lief/leuk vindt!
